De Zuid-Jutse maritieme geschiedenis begint al in de prehistorie. De oudste van planken gemaakt boot, de Hjortspringboot van rond 350 v.Chr., is in 1921 gevonden in het veen van Nordals. En de oudste roeiboot van Noord-Europa, de Nydamboot, is vlak bij Sønderborg gevonden.
Vooral in de 18e en 19e eeuw speelde de zeevaart een hoofdrol in deze regio. Op Rømø hebben kapiteins op de walvisvaart, commandeurs genoemd, hun stempel op het eiland gedrukt als ze niet op hun gevaarlijke tochten op de Noord-Atlantische Oceaan waren om op de reuzen van de zee te jagen. En tot op de dag van vandaag kun je op de Kommandørgården op Rømø ervaren hoe een walvisvaardersfamilie leefde. Bovendien is er het geraamte te zien van een echte potvis.
Ook Aabenraa was in die tijd een trotse zeevaartstad. Hier voeren schepen uit richting verre oorden zoals Zuid-Amerika, China en Japan, en op het schiereiland Løjt ten noordoosten van de stad lieten kapiteins overdadige landhuizen bouwen met de rijkdom die ze met zich mee naar huis brachten. Veel van deze huizen staan er nog en laten de voormalige rijkdom zien.